070 20 50 517 info@miqinbusiness.nl
WKR, 30 procent regeling en pensioenopbouw
WKR, 30 procent regeling en pensioenopbouw

Buitenlandse werknemers die in Nederland werken, kunnen soms 30% van hun brutoloon onbelast ontvangen. Daarover  kunnen zij in principe geen pensioen opbouwen. De werkkostenregeling, die vanaf 1 januari geldt voor alle werkgevers , lost het probleem van de pensioenopbouw voor die buitenlandse werknemers op. 

30%-regeling

Werknemers die in Nederland komen werken of naar een ander land worden uitgezonden, hebben soms recht op een fiscaal vriendelijke regeling. Ze mogen 30% van hun bruto loon belastingvrij ontvangen als tegemoetkoming voor de extra kosten die zij hebben omdat ze niet in hun woonland werkzaam zijn. Bijvoorbeeld dubbele huisvesting, extra kosten voor levensonderhoud, periodieke reizen naar hun oorspronkelijke woonland. Om van de 30%-regeling gebruik te kunnen maken, geldt onder meer de voorwaarde dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks is te vinden op de Nederlandse arbeidsmarkt.

Werkkostenregeling 

Volgens de Wet op de loonbelasting vormt alles wat de werkgever aan een werknemer vergoedt of verstrekt in beginsel loon. Volgens de werkkostenregeling (WKR) valt een paar categorieën vergoedingen niet onder het loon:

•    Intermediaire kosten, zoals kosten die een werknemer maakt voor relaties of de kosten van de auto van ze zaak;
•    Kosten die gericht zijn vrijgesteld;
•    Bijzondere verstrekkingen, zoals een fruitmand en een rouwkrans.

Al het andere dat de werkgever aan de werknemer betaalt, is dus wel loon. Volgens de WKR zijn alle resterende vergoedingen en verstrekkingen onbelast voor zover ze gezamenlijk het forfaitaire bedrag van 1,2% van de totale loonsom van de werkgever niet overschrijden. Vergoedt een werkgever meer dan 1,2% van de loonsom, dan moet de werkgever een eindheffing (dus een werkgeversheffing) van 80% betalen over dat meerdere. Werkgever en werknemers kunnen er echter voor kiezen de ‘normale’ loonheffing af te dragen. Afhankelijk van de hoogte van de loonsom van de werknemer kan dit voordeliger zijn doordat mogelijk een lager tarief van toepassing is.

Voor sommige vergoedingen en verstrekkingen die binnen de forfaitaire regeling van 1,2% vallen, geldt dat zij niet op hun werkelijke waarde maar op een lagere waarde of soms zelf op nihil worden gewaardeerd. Zo geldt een lagere waardering voor maaltijden in een bedrijfskantine en kennen we straks een nihilwaardering voor de verstrekking van een mobiele telefoon (die meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt).

Een aantal kosten is vrijgesteld en kan wel via een vaste vergoeding worden vergoed. Eén daarvan is de 30%-regeling.

Sinds 1 januari 2011 kunnen werkgevers voor het toekennen van vrije vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers kiezen tussen het ‘oude’ regime van onbelaste vergoedingen en verstrekkingen en het ‘nieuwe’ regime van de werkkostenregeling. Vanaf 1 januari 2015 vervalt deze keuze en moet iedere werkgever de WKR invoeren.

Pensioenopbouw over 30% vergoeding

Volgens de Wet op de loonbelasting mag een werknemer pensioen opbouwen over vrijwel alle loonbestanddelen die behoren tot het fiscale loon. Onbelaste vergoedingen en verstrekkingen behoren niet tot het fiscale loon en hierover kan geen pensioen worden opgebouwd.

Onder het ‘oude’ regime – dat uiterlijk tot en met 31 december 2014 kan worden toegepast – behoort de 30%-vergoeding niet tot het fiscale loon en kan hierover in beginsel geen pensioen worden opgebouwd.  Er gelden echter twee belangrijke uitzonderingen:

1.    Werknemers die vanuit het buitenland tijdelijk zijn uitgezonden naar Nederland en gedurende hun uitzending blijven deelnemen in hun buitenlandse pensioenregeling mogen pensioen opbouwen over hun 30%-vergoeding, mits de buitenlandse pensioenregeling door de Nederlandse Belastingdienst is aangewezen als fiscaal kwalificerende pensioenregeling.
2.    Werknemers mogen pensioen opbouwen over hun 30%-vergoeding als de werkgever een cafetariaregeling heeft ingevoerd. Een cafetariaregeling voorziet in de mogelijkheid voor een werknemer om een deel van zijn belaste loon uit te ruilen voor vrijgesteld loon. Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken moet wel voldaan worden aan een aantal bij beleidsbesluit gestelde nadere voorwaarden.

Vanaf 1 januari 2015 valt ook de 30%-regeling onder het regime van de WKR. De vergoeding behoort in beginsel tot het eindheffingsloon. Het feit dat de 30%-vergoeding vervolgens kwalificeert als gerichte vrijstelling doet hier niet aan af. Over eindheffingsloon mag pensioen worden opgebouwd, mits het eindheffingsloon individualiseerbaar is. Dit is voor de 30%-vergoeding het geval. Bij toepassing van de WKR kan dus pensioen opgebouwd worden over de 30%-vergoeding zonder dat hiervoor een cafetariaregeling nodig is. Mogelijk moet wel het pensioenreglement aangepast worden om individualiseerbare eindheffingsbestanddelen aan te merken als pensioengevend inkomen.

Conclusie

De werkkostenregeling, die vanaf 1 januari geldt voor alle werkgevers , lost het probleem van de pensioenopbouw voor buitenlandse werknemers met een 30%-regeling op. Door deze regeling behoren kostenvergoedingen in beginsel tot het eindheffingsloon en kunnen daarom meetellen in het pensioengevend loon. Hierdoor wordt  – fiscaal gefaciliteerde – pensioenopbouw over een kostenvergoeding mogelijk. Ook voor de 30%-vergoeding, Uiteraard moet in de pensioenregeling zijn opgenomen dat deze vergoedingen deel uitmaken van het pensioengevend loon.

 

Auteur:  Erik Schouten, internationaal adviseur Aegon Adfis